Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En alle vorsten der [40]zee zullen [41]afdalen van hun tronen, en hun mantels van zich doen, en hun [42]gestikte klederen uittrekken; met sidderingen zullen zij bekleed worden, op de aarde zullen zij nederzitten, en t'elken ogenblik sidderen, en over u ontzet zijn; 40. Die aan de zee wonen, met u gehandeld en op u gesteund hebben; vergelijk onder hfdst.27 vs.35. 41. Tot een teken van ontzetting en rouw, idem, vrees voor hun eigen staat, door uw voorbeeld. 42. Of, geborduurde. Hebreeuws, hun stiksels, of borduursels.